In 1997 spraken de landen van de Europese Unie eisen af voor elkaars overheidsbegroting en -schuld: 1) het tekort op de begroting mag niet groter zijn dan 3% van het bbp1; 2) de schuld mag niet meer zijn dan 60% van het bbp. Onderstaande figuur toont, vanaf begin deze eeuw, per kwartaal in hoeverre Nederland aan deze zogeheten EMU-normen voldeed.

Overheidssaldo en -schuld Nederland, vergeleken met EMU-normen

Figure 1: Overheidssaldo en -schuld Nederland, vergeleken met EMU-normen

In 2023 2e kwartaal was het overheidssaldo op de begroting -0,2% van het bbp. De overheidsschuld bedroeg 46,9% van het bbp. In de 95 kwartalen vanaf 1999 4e kwartaal was er 66 keer een tekort op de overheidsbegroting. Daarvan was 23 keer het overheidstekort groter dan afgesproken in het Stabiliteits- en groeipact. In 23 kwartalen was de overheidsschuld hoger dan afgesproken. De overheidsschuld en het overheidstekort overschreden over die periode in negen kwartalen tegelijkertijd de afgesproken EMU-normen.

Bronnen

  • Jansen, F. (2018). De invloed van de overheid op het bbp. Den Haag, Nederland: CBS. link
  • Europa Nu. Stabiliteits- en groeipact. link
  • CBS Open Data Statline. (1)

  1. Het bbp is hetgeen door Nederland economisch wordt geproduceerd.↩︎